Luister nu
Alle players
192k | 64k
Open formaat
192k | 64k
Meer
Artist:
Titel:
Jaar:
Album:
Label:
Tijd:
Start:
Duur:

Straks op Slow Radio 
Volgende 
Home > Artiesten > David Bowie

David Bowie
Brixton, London, England
David Bowie is geboren in Brixton (stadsdeel van Londen), maar is opgegroeid in Bromley, in het graafschap Kent. Oorspronkelijk was hij in de jaren '60 saxofonist en zanger in verschillende Londense bluesbandjes, zoals de The Lower Third. Een van David Bowies grootste talenten is om nieuwe trends te zetten, die navolging kregen over de hele wereld. Later in zijn carrière wist hij zijn imago aan te passen aan muzikale trends, waarbij hij daar zijn eigen invulling aan wist te geven. Zijn muzikale invloed blijkt onder meer door het aantal artiesten dat aangeeft door hem muzikaal geïnspireerd te zijn (Simple Minds, U2, Pet Shop Boys, Placebo, Sonic Youth, The Arcade Fire, Nine Inch Nails, Joy Division en vele anderen). Hij is beïnvloed door drama, van avant-garde en mime tot commedia dell'arte en gebruikte verschillende karakters en pseudoniemen in z'n werk, waarvan Ziggy Stardust de bekendste is. De naam David Bowie komt voort uit het feit dat er al een Davy Jones van The Monkees was, dus koos hij de achternaam Bowie, van Jim Bowie, die het Bowiemes had uitgevonden.

Hij verwierf zijn eerste bekendheid met het nummer Space Oddity in 1969, die samenviel met de eerste maanlanding en gebaseerd was op Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey. Het was zijn eerste commerciële succes in het Verenigd Koninkrijk waar de single de 5e plaats in de hitparade haalde. In Nederland bereikte de single in september 1969 een 8e plaats in de hitparade. In 1973 (VS) en 1975 (VK) werd het nummer opnieuw uitgebracht. In de VS bereikte het nummer de 15e plek in de hitparade. De re-release in 1975 in Engeland bereikte zelfs de eerste plek. Zijn eerste twee albums waren in eerste instantie nergens een groot succes. Beide albums werden in het Verenigd Koninkrijk uitgebracht met de titel David Bowie, hetgeen tot de nodige verwarring leidde. In de VS stond het tweede album in eerste instantie bekend als Man of words, man of music. In 1972 werd het tweede album opnieuw uitgebracht als Space oddity. Met die titel haalde het album zowel in de VS als in het Verenigd Koninkrijk de top 20.

In maart 1970 trouwde Bowie met Mary Angela Barnett (nu beter bekend als Angela Bowie). Later dat jaar bracht hij The Man Who Sold the World uit. Hierop verruilde hij de akoestische gitaar van Space Oddity voor een zwaarder rockgeluid, verzorgd door onder andere gitarist Mick Ronson. Dit sloot aan bij de Britse hardrock van dat moment, hoewel ook op dit album Bowies drang tot vernieuwing bleek, onder meer door het gebruik van latin invloeden in het titelnummer. Rond deze tijd vormde hij ook zijn band The Spiders From Mars (als opvolger van Hype). Het titelnummer werd succesvol gecoverd door Lulu in 1974 en door Nirvana in 1994. De hoes van The Man Who Sold the World was opvallend, omdat Bowie te zien was in een elegante jurk. Dit was een van de eerste tekenen van de exploitatie van zijn androgyne uiterlijk. De hoes werd in de Verenigde Staten gecensureerd en vervangen door een andere hoes.

Zijn volgende album, Hunky Dory (1971), kenmerkte zich deels door een terugkeer naar het geluid van Space Oddity, maar ook door het overdreven filosofische, à la The Bewlay Brothers, "Oh! You Pretty Things" en het potsierlijke nummer "Kooks". Dat laatste nummer werd opgedragen aan zijn toen nog jonge zoon Zowie Bowie, die als Duncan Zowie Heywood Jones bij de burgerlijke stand bekend staat. Bowie eerde op het album verder op ongebruikelijk directe manier enkele van zijn voorbeelden in de nummers "Song for Bob Dylan", "Andy Warhol" en "Queen Bitch" (opgedragen aan de Velvet Underground). Het volgende jaar zou Bowie Lou Reeds solo-doorbraak, Transformer, produceren. Vergezeld van de hitsingle Life On Mars verkocht Hunky Dory goed in het Verenigd Koninkrijk en Bowie trad toe tot de elite van de Britse rocksterren. Ook zijn zelf verklaarde biseksualiteit kon op veel aandacht rekenen (later zou hij afstand nemen van deze uitspraak). In de daaropvolgende periode van achttien maanden (1972 en 1973) had hij in het V.K. vier albums in de top tien staan en acht top tien hits. Ook in Nederland en België begonnen zijn albums rond deze tijd steeds beter te lopen.

Zijn androgyne verschijning werd verder doorgevoerd op zijn volgende album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars (1972). Het album werd zowel commercieel als artistiek een succes. Ziggy Stardust is één van 's werelds meest bekende conceptalbums en verhaalt over de carrière van een buitenaardse rockzanger. Het album bevat veel van Bowies meest gewaardeerde werk. Het is op nummer 35 het hoogst geplaatste van zes Bowiealbums in de top 500 van meest invloedrijke albums aller tijden van het blad Rolling Stone en valt te beschouwen als een reactie op zijn eigen beroemdheid en het conflict tussen zijn eigen idealen en de realiteit van het leven als een van de grootste sterren van dat moment. Dit thema werd verder doorgevoerd op het album Aladdin Sane (1973) met de hit "The Jean Genie" (nummer 7 in de Nederlandse Top 40) en de Rolling Stonescover "Let's Spend the Night Together". David Bowie werd rond deze periode de koning van de glamrock genoemd.
David Bowie voerde het karakter Ziggy Stardust tot in het extreme door. Hij toerde en gaf persconferenties als Ziggy. Hier kwam een plotseling einde aan toen Ziggy abrupt en dramatisch zijn leven als rockzanger beëindigde tijdens een liveconcert in het Londense Hammersmith Odeon op 3 juli 1973. Deze show werd later uitgebracht in 1983 als film en bijbehorende soundtrack onder de naam Ziggy Stardust - The Motion Picture. Een opgepoetste versie is in 2003 als de 30th Anniversary Edition verschenen. Bowies volgende twee albums waren muzikaal gezien voortzettingen van de Ziggy Stardustperiode: het jaren '60 cover-album, Pin Ups (1973) en het ambitieuze en futuristische Diamond Dogs (1974). Het album werd gevolgd door een grote Diamond Dogs Tour in de VS. De choreografie van de tour werd verzorgd door Toni Basil en stond bol van theatrale special effects. De tour werd gefilmd door Alan Yentob voor de documentaire Cracked Actor.

Bowie gaf aan dat het resulterende livealbum David Live eigenlijk David Bowie is Alive and Well and Living Only in Theory zou moeten heten, waarschijnlijk een verwijzing naar zijn (door overmatig drugsgebruik) verwarde mentale toestand in deze periode. Desondanks verstevigde het album zijn status als superster, met een 2e plek in het Verenigd Koninkrijk en een 8e plek in de VS.

Bowie werkte in deze periode ook samen met Lou Reed (hij produceerde diens klassieke album Transformer), Iggy Pop & The Stooges, Mott the Hoople en Lulu.

In 1975 veranderde Bowie zijn imago drastisch, zowel artistiek als qua uiterlijk. Wel konden we hem in zijn eerste commerciële film, The Man Who Fell To Earth, nog één keer bewonderen als androgyne buitenaardse rockster. Zijn eerste werk na deze zet was de dansbare soulplaat Young Americans. Een groot verschil met zijn voorgaande werk, waarmee hij veel fans verloor, maar waarmee hij ook veel nieuwe fans naar zich toetrok. Opvallend is ook het nummer Fame, een duet met John Lennon. Dit werd zijn eerste Amerikaanse nummer één hit en bereikte in Nederland de vierde plaats (Top 40).

Ondertussen had Bowie zich gevestigd in Los Angeles en gebruikte veel drugs, vooral cocaïne. Op het album Station To Station (1976) introduceerde hij ook een nieuw en controversieel personage, genaamd The Thin White Duke, een gladde, koude, typisch Britse aristocraat. Het album wordt door veel kenners gezien als Bowies beste en meest tijdloze album. Het album was zijn tijd ver vooruit en kenmerkte zich door een kil new-wavegeluid, vermengd met enkele funk- en disco-invloeden. Sommigen horen ook de invloed van Bowies zwaar toegenomen drugsgebruik in vooral het titelnummer, anderen zien in het album eerder toespelingen op occulte zaken, met name op de kabbalistische boom des levens ("Kether" en "Malkut" zoals ze in de tekst van het titelnummer voorkomen zijn namen van sefirot -stations- van de boom des levens). Ook in Bowies andere werk wordt gerefereerd aan het occulte. Het nummer Golden Years werd David Bowies vijfde top 10-hit.

Na dit album vertrok Bowie naar Berlijn, deels om van zijn overmatig drugsgebruik af te komen en door zijn groeiende interesse in de Duitse muziekscene. De Berlijnse periode is artistiek gezien een zeer interessante periode in de carrière van David Bowie. Hier begon ook de samenwerking met inspirator Brian Eno en produceerde Bowie zelf ook enkele artiesten, waaronder Iggy Pop. Het Iggy-album "The Idiot" heeft zelfs zoveel Bowie-invloeden, dat het bijna meer een Bowie-album dan een Iggy-album is geworden. Niet alleen zijn alle songs geschreven door Iggy en Bowie samen, maar - zoals Iggy veel later in interviews vertelt, heeft Bowie niet alleen alle muziek voor het album geschreven, maar heeft hij ook alle muziek uitgevoerd. Van een "band", zoals de credits vermelden, is dus geen sprake! Ook zijn er in de nummers duidelijke verwijzingen te vinden van het gezamenlijke uitgaansleven van Iggy en David in Berlijn, waarover de nummers "Nightclubbing" en "Funtime" (en overigens ook het nummer "Beauty and the Beast" op het Bowie-album "Heroes") verhalen. Alle drie de Berlijnse albums (het Berlijnse trio) werden klassieke albums, Low (1977) (hoewel niet opgenomen in Berlijn, maar in Frankrijk), "Heroes" (1977) en Lodger (1979). Alle drie de albums waren doorspekt met gewaagde artistieke experimenten en instrumentale nummers en zijn in eerste instantie moeilijker toegankelijk dan Bowies eerdere werk. Ook het verdeelde Berlijn gaf inspiratie met de Koude Oorlog als decor. Dit was vooral gewaagd tegen de achtergrond van de op dat moment heersende punkbeweging. Toch verkochten vooral Low en "Heroes" onverwacht goed. Van Low komt zelfs de tot dan grootste Nederlandse hit, namelijk Sound and Vision (nummer 2 in de Top 40). Het titelnummer van "Heroes" wordt wereldwijd zelfs een grotere hit (nummer 8 in de Nederlandse Top 40) en blijft tot nu toe één van Bowies bekendste singles. Materiaal van het Berlijnse trio wordt later gebruikt voor de soundtrack van de film, Christiane F. - Wir Kinder vom Bahnhof Zoo (1981), een in die tijd zeer controversiële (biografische) film over een veertienjarig Berlijns meisje dat verslaafd raakt aan heroïne en zich prostitueert. Christiane is een fan van Bowie, die een cameo in de film heeft en fors bijdraagt aan de soundtrack (onder meer een deels Duitstalige versie van Heroes ("Helden").

In 1980 kwam er definitief een eind aan de Berlijnse jaren van Bowie. Met Scary Monsters... and Super Creeps keek hij terug op zijn eigen carrière en met de single Ashes To Ashes scoorde hij weer een grote hit. Het album gebruikte weliswaar de invloeden waarmee Bowie in Berlijn had kennisgemaakt, maar was zowel muzikaal als tekstueel veel directer dan de voorgaande albums. Mogelijk was dit een gevolg van de drastische veranderingen die Bowie in de periode voorafgaand aan het album had ondergaan. Hij scheidde van Angela Bowie en onderging een ontwenningskuur voor de drugs uit de Thin White Duke periode. Veel mensen zagen dit album als voorlopig zijn laatste, omdat het ernaar uitzag dat Bowie zich ging richten op zijn film- en theatercarrière (onder meer stond hij drie maanden op het toneel van Broadway als de Elephant Man). In 1981 scoorde hij samen met Queen nog wel een nummer één hit met de klassieker Under Pressure. In 1982 werkte hij samen met discoproducer Giorgio Moroder voor de soundtrack van de film Cat People en verscheen zijn eind jaren '70 opgenomen duet Peace On Earth/Little Drummer Boy met Bing Crosby op (kerst)single.

Het duurde tot 1983 voor David Bowie een nieuw album uitbracht. Het toegankelijke album Let's Dance en de bijbehorende hitsingles, Modern Love, China Girl en het titelnummer werden enorme commerciële successen die Bowie tot een absolute superster maakten. Het album was geproduceerd door Nile Rodgers (Chic) en alle singles werden voorzien van videoclips die op het opkomende MTV zeer vaak te zien waren. Samen met de Serious Moonlight Tour trok hij overal ter wereld volle stadions. De gitarist op het album, Stevie Ray Vaughan, werd in de tour vervangen door Earl Slick.

De opvolger Tonight (1984), werd door vele critici gezien als een luie poging om het succes van Let's Dance te evenaren. Dit lukte hem echter maar deels, door middel van het van Iggy Pop teruggeleende Tonight, een duet met Tina Turner, en de hit Blue Jean. Dit laatste nummer ging gepaard met een vijftien minuten durend filmpje, dat op succesvolle wijze Bowies jarenlange interesse in de combinatie drama en muziek liet blijken. Het album stelt vooral teleur door het geringe aantal nieuwe songs; meer dan de helft van het album bestaat uit covers van Iggy Popnummers of eerder door Iggy Pop uitgebrachte songs. Het nummer Loving the Alien laat Bowie echter op zijn best zien.

Het jaar daarop scoorde Bowie toch weer een nummer één-hit met This Is Not America, met de Pat Metheny Group. Dit nummer kwam uit de film The Falcon and the Snowman. Later dat jaar scoorde hij weer een nummer één hit, deze keer vertolkte hij samen met Mick Jagger, de Martha Reeves & the Vandellas-hit, Dancing in the Street, opgenomen in het kader van Live Aid. Hierna speelde hij een succesvolle hoofdrol in de film Labyrinth (1986), waarvan het nummer Underground in Nederland de top 10 haalde. In 1986 droeg hij bij aan de film Absolute Beginners. De titelsong werd opnieuw een hit.

In 1987 kwam het volgende album van David Bowie uit, Never Let Me Down. De plaat werd door critici, maar ook veel fans, ongenadig de grond in geboord. Desalniettemin werd de single Day In Day Out een hitje en was de begeleidende Glass Spider Tour commercieel een veel groter succes dan het album. Artistiek sloeg deze tournee de plank echter behoorlijk mis, iets wat door Bowie later ook volmondig erkend werd. Het opvallende is dat het in dezelfde periode opgenomen en door Bowie geproduceerde Iggy Pop-album Blah Blah Blah wel van hoge creatieve kwaliteit is en door de invloed van Bowie met nummers als "Isolation", "Hideaway" en "Shades" door veel Bowie-fans hoger wordt gewaardeerd dan Bowies eigen producten in die tijd. Vervolgens werd het even stil rond Bowie als soloartiest. In Nederland scoorde hij in de jaren '80 nog één nummer 1-hit met een live-versie van het nummer Tonight in duet met Tina Turner.

In 1988 vormde Bowie, voor het eerst sinds de jaren zestig, een rockband, genaamd Tin Machine. Tin Machine was een viertal, waar naast Bowie gitarist Reeves Gabrels, bassist Tony Sales en drummer Hunt Sales in zaten. Tin Machine bracht in 1989 het album Tin Machine uit, waarbij Bowie zijn wens liet blijken om weer muziek te maken voor zichzelf en niet voor de massa, zoals de albums hiervoor. Bowie trad met de Tin Machine op in kleine zalen, waaronder Paradiso.

In 1991 verscheen het album Tin Machine II. Door de critici werd dit album eveneens met gemengde gevoelens ontvangen. Het album werd ondersteund met een tournee (liveopnames van deze tournee verschenen in 1992 op het album Oy Vey, Baby). Vervolgens werd de band officieus ontbonden.

Na de artistieke flop Never Let Me Down en zijn ervaringen in de band Tin Machine besloot Bowie dat het tijd was voor verandering. In 1990 werden al zijn klassieke albums op cd uitgebracht door Ryko/EMI, waardoor Bowie de kans schoon zag zijn grote hits ten grave te dragen. Moe van het oeverloos herhalen van zijn grootste successen, wilde hij deze tijdens de Sound + Visiontour voor de laatste keer live ten gehore brengen. In deze tournee was een grote rol weggelegd voor gitarist Adrian Belew, met wie hij ook het duet Pretty Pink Rose had opgenomen.

In 1992 trouwde Bowie met voormalig fotomodel Iman Abdulmajid. Voor de huwelijksceremonie schreef Bowie speciaal een aantal instrumentale nummers, die in 1993 op het album Black Tie, White Noise verschenen. Wederom geproduceerd door Nile Rodgers, bevatte het album een aantal sterke tracks, zoals de cover van Creams I Feel Free met Mick Ronson op gitaar en de hitsingle Jump They Say, met als thema de zelfmoord van zijn halfbroer Terry. Door de beperkte promotie, mede doordat het label waarop het album in de VS werd uitgebracht (Savage) failliet ging, werd het album al snel weer vergeten, maar kreeg in 2003 opnieuw aandacht doordat er een speciale, uitgebreide editie van het album verscheen met de oude cd, een cd met speciale versies van nummers en een dvd met daarin videoclips van de nummers en een aantal clips die speciaal waren opgenomen voor vertoning op het huwelijksfeest van Bowie en Iman. In 1993 schreef Bowie de soundtrack voor de BBC-miniserie Buddha of Suburbia, naar het boek van Hanif Kureishi, maar ook dit album werd nauwelijks opgemerkt. In 1995 kwam Bowie terug met het vreemde, conceptuele en moeilijk toegankelijke album 1. Outside, waarbij hij opnieuw samenwerkte met Brian Eno. Het album staat vol met gelezen fragmenten over moord, marteling en andere gruweldaden en daartussen staan de nummers. Het is duidelijk "overdone" en misschien wel opzettelijk om de pers op een verkeerd been te zetten. Verteld wordt ook dat dit het eerste album is in een serie van vijf. De titels van de volgende albums (die echter nooit zullen verschijnen!) worden zelfs al gegeven. De pers trapt erin en wereldwijd krijgt Bowie positieve artikelen en recensies in de bladen. Op dit album is de toenemende invloed van gitarist Reeves Gabrels sterk merkbaar. Een grootschalige tournee volgde, waarin Bowie zijn in 1990 gedane belofte zijn oude nummers niet meer te spelen alweer verbrak. Het nummer Hallo Spaceboy werd in 1996 in de remix van de Pet Shop Boys (inclusief verwijzingen naar Major Tom) zelfs een bescheiden hit. Voor het eerst sinds Scary Monsters had Bowie ook de critici weer (bijna) unaniem aan zijn zijde. Het in 1997 verschenen album Earthling haakte aan bij de toen hippe junglemuziek, maar bevat desalniettemin een aantal sterke nummers (zoals I'm Afraid of Americans dat vagelijk doet denken aan What You Got van John Lennon en door diens dood lijkt te zijn geïnspireerd en Little Wonder). Dit album werd eveneens gevolgd door een tournee, waarin ook nummers uit de Berlijntijd (zoals V2-Schneider van "Heroes") van een modern jasje werden voorzien. Tijdens de Earthlingtournee treedt ook Nine Inch Nailszanger Trent Reznor een aantal malen samen met Bowie op en in de videoclip van "I'm Afraid of Americans" is hij de man die een bange Bowie in New York achtervolgt.

De albums ...hours (1999), Heathen (2002) en Reality (2003) laten een terugkeer zien naar de singer-songwriterperiode van Hunky Dory. Deze drie albums brengen David Bowie weer helemaal terug op het muzikale wereldtoneel en worden door velen gezien als een trilogie. Omstreeks 2001 staat het album ToY gepland - een album met volledig nieuw opgenomen versies van oude Bowienummers uit zijn beginperiode. Om onduidelijke reden wordt het album gecanceld - terwijl zelfs de cd-hoes al was ontworpen. Een aantal songs van dit album verschijnt als extra nummer op cd-singles uit de Heathenperiode (bijzonder fraaie, nieuw opgenomen versies van "Baby Loves That Way", "You Got a Habit of Leaving" en "Conversation Piece" - Bowienummers uit 1967 en een nieuwe versie van "Shadowman" - een nooit eerder uitgebrachte song uit 1968), op het album Heathen de nieuwe nummers "Afraid" en "Slip Away" - een ode aan Bowies favoriete kinderprogramma uit zijn jeugd, Uncle Floyd en op Reality een nieuwe versie van "Rebel Rebel". Ook het op internet circulerende door Bowie nieuw opgenomen "Yesterday" (inderdaad, de Beatlessong) was waarschijnlijk voor ToY bestemd. Het Realityalbum wordt op een bijzondere wijze aan de echte fans en de pers gepresenteerd. In een groot aantal plaatsen in Europa kan men op een groot scherm via satelliet het liveconcert volgen waarop Bowie en zijn band alle nummers van "Reality" ten gehore brengen. Bowie heeft er duidelijk zin in en grapt dat hij vijf weken daarna al zijn volgende cd zal uitbrengen. De reacties van fans en pers zijn bijzonder positief. De nummers staan als een huis! Een dvd van dit satellietconcert wordt later toegevoegd aan een speciale editie van de Reality-cd. Bowie gaat in september 2003 ook fors aan het touren en de Reality Tour was wel bijzonder ambitieus opgezet: meer dan honderd concerten in een periode van anderhalf jaar! Deze tournee moest in 2004 echter plotseling voortijdig worden afgebroken vanwege gezondheidsproblemen, naar later bleek een lichte hartaanval. Van de Realitytournee verscheen in 2004 een dvd (A Reality Tour) met daarop het concert in Dublin. Sindsdien is het rustig aan het Bowiefront. Op 8 februari 2006 kreeg hij een Grammy uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.

Naar verluidt is hij momenteel bezig met het opnemen van nieuwe nummers voor een album. Op eerste kerstdag 2006 verschijnt een speciale cd-single van Bowie met David Gilmour van Pink Floyd, waarop het overlijden van Pink Floyd-oprichter Syd Barrett wordt herdacht. Bowie zingt op de cd een van de versies van het nummer. De single is slechts een week verkrijgbaar en kan daarna alleen drie weken lang via iTunes worden gedownload. Rond David Bowies zestigste (!) verjaardag, op 8 januari 2007 verschijnen er in muziekbladen veel artikelen en een uitgebreide documentaire op de BBC.

08.02.2016 23:40:26