Luister nu
Alle players
192k | 64k
Open formaat
192k | 64k
Meer
Artist:
Titel:
Jaar:
Album:
Label:
Tijd:
Start:
Duur:

Straks op Slow Radio 
Volgende 
Home > Artiesten > Rod Stewart

Rod Stewart
London, England
Op jonge leeftijd wilde Stewart voetballer worden en kwam terecht bij Brentford F.C.. Rod had gedurende deze tijd meerdere baantjes, waarvoor geen speciale vaardigheden vereist waren en werkte als grafdelver, afrasteringenbouwer en bezorger. Hij schakelde al snel over naar een carrière in de muziek en sloot zich begin jaren zestig bij de folkzanger Wizz Jones als straatzanger aan. Rod, Wizz en company reisden door Europa tot ze in Spanje gearresteerd werden wegens landloperij en omdat er vastgesteld werd dat hun paspoorten verlopen waren, werden ze al spoedig Spanje uitgezet en teruggestuurd naar Engeland.

Op het het station van Twickenham werd hij ontdekt door Long John Baldry. Vanaf 1964 trad hij veel op met Shotgun Express, Steampacket, Long John Baldry, Julie Driscoll en Alexis Corner. Zijn eerste opvallende plaatopname was zijn virtuoze mondharmonicaspel op het nummer My Boy Lollipop van Millie Small, een skazangeresje in 1964. Hij bleef relatief onbekend totdat hij zich in 1967 aansloot bij de Jeff Beck Group met virtuoos gitaarspeler Jeff Beck, bassist Ron Wood en drummers Aynsley Dunbar en Micky Waller.

In 1969 verliet hij de Jeff Beck Group om samen met Ron Wood over te stappen naar The Faces. Hij bracht in datzelfde jaar nog een soloalbum uit,"An Old Raincoat Won't Ever Let You Down" en met The Faces het album "First Step". In 1970 verscheen zijn tweede soloalbum "Gasoline Alley" en met The Faces "Long Player".

"Every Picture Tells a Story" uit 1971 betekende de echt grote doorbraak voor Rod Stewart en vanaf dat moment genoot hij internationale bekendheid. Toen het B-kantje Maggie May vaak op de radio werd gedraaid kreeg hij met het album en de single gelijktijdig een nummer 1 in de Verenigde Staten en in Groot-Brittannië, iets dat in de geschiedenis van de populaire muziek nooit eerder was voorgekomen en sindsdien nog door niemand is geëvenaard.

Het album "Every Picture Tells A Story" is opgenomen in de befaamde "Rock & Roll Hall of Fame" en bekleedt daar de zeventiende plaats in de top 500 van albums die de meeste invloed en verandering hebben teweeggebracht in de twintigste eeuw.

"A Nod's As Good As A Wink To A Blind Horse", ook al uit 1971, bracht The Faces in deze tijd hun enige top 10-hit in de VS met het nummer Stay with me. In 1972 verscheen "Never A Dull Moment", Stewarts vierde soloalbum. Samen met The Faces bracht hij ook nog eens "Ooh La La" uit waarop enkele nummers van de hand van Ronnie Lane. "Sing It Again", de verzamelaar uit 1973 had onvoldoende ruimte om alle hits van de vier eerste soloalbums te herbergen. The Faces brachten dat jaar ook een verzamelaar uit, "Snakes And Ladders", waarop hun laatste nummer 1-hit in het Verenigd Koninkrijk, "Pool Hall Richard" echter waren ze toch de populairste liveband in het Verenigd Koninkrijk tot ze in 1974 uit elkaar gingen. Cindy Incidentally en Pool Hall Richard stonden er weken op de eerste plaats. In 1974 brachten The Faces ook nog "Coast To Coast-Averture and Beginners" uit, een livealbum.


1974 betekende voor Stewart ook zijn laatste soloalbum voor Mercury Records, het uit "Smiler" gesponnen lied "Farewell" was niet toevallig vermits Rod de grote stap over de Atlantische Oceaan reeds plande en zijn creatiefste periode uit zijn leven afsloot om te beginnen aan zijn "lucratiefste". Het grote geld ging nu pas komen. In 1975 werd de verzamelaar van The Faces, "Snakes and Ladders" heruitgebracht in het zog van het succes van "Atlantic Crossings", het eerste soloalbum bij Warner Bros/Atlantic.

De albums "An Old Raincoat", "Gasoline Alley", "Never A Dull Moment", "Smiler", "A Nod's As Good As A Wink To A Blind Horse" en "Ooh La La" kunnen gezien worden als belangrijke rockalbums.

Na de periode, waarin Rod Stewart op zijn populairst was, volgde niet zijn creatiefste. Hij had intussen onderdak gevonden bij "Warner Bros, Atlantic". Zijn contract hield in dat alle rechten op zijn songs totaal in eigen handen bleven, Warner streek enkel procenten op voor de verkoop van platen en niet voor auteursrechten, waardoor Warner zich natuurlijk dubbel zo hard inspande voor de promotie van Rods platen. Sailing uit "Atlantic Crossings" (1975), en Tonight's The Night uit "A Night On The Town", dat zestien weken op nummer 1 stond in de Amerikaanse Billboard in 1976. Uit "Footloose And Fancy Free" (1977) stamt de rocker "Hot Legs.

Aan het eind van 1978 uit het album "Blonds Have More Fun" had hij nog een hit met het nummer Do Ya Think I'm Sexy?, waarschijnlijk het meest verguisde nummer uit zijn carrière, dat een nummer 1-hit werd over de hele wereld. Het bracht Stewart echter financieel niks op, want alle rechten werden geschonken aan het kinderfonds van Unicef.

1980 bracht nog het album "Foolish Behaviour", 1981 "Tonight I'm Your's" en in 1982 het dubbele livealbum "Absolutely Live" waar hij Tina Turner opnieuw aan het grote publiek voorstelde. Het optreden in de L.A.Forum bezorgde Tina Turner de start van haar comeback en bevestigde Rod Stewart als een van de grootste rockperformers aller tijden. Uit de tachtiger jaren herinneren we nog de albums "Body Wishes", 1983, "Camouflage", 1985, en dan weer hoopgevend "Every Beat Of My Heart", 1986, "Out Of Order", 1988, waarin hij weer helemaal terug was met de massieve hit "Infatuation". 1989 bracht de vierdelige verzamelaar "Storyteller".

Daarna nam zijn productiviteit wat af en stond hij meer bekend als rockster, dan om zijn muzikale talent. Uit die periode de kwamen twee rocksongs Hot Legs en Foolish Behaviour, niet te vergeten "I Was Only Joking" een zelfreflectie met de nodige humor en emotie.

In 1993 nam hij samen met Sting en Bryan Adams de hit All for Love op voor de film The Three Musketeers. Dit werd door sommige fans als een groter dieptepunt dan "Do Ya Think I'm Sexy" in zijn carrière gezien.

Rod Stewart gaf in 1994 een gratis concert op het strand van Copacabana, dat meer dan 3,5 miljoen bezoekers trok. Dit werd vermeld in het Guinness Book of Records. Er moet bij worden gezegd dat het ook New Year's Eve (Oudejaarsavond, 31 december) was en alle mensen die op het strand aanwezig waren en feestvierden werden meegeteld.

"Unplugged And Seated" bewees in 1995 nogmaals het livetalent van Rod Stewart die een eerlijke traan niet schuwde als hij de cover van Van Morrison, "Have I Told You Lately" aan zijn toenmalige echtgenote Rachel Hunter opdroeg.

In 2002 keerde Rod terug in de top van de albumlijsten met It Had To Be You, een verzameling van oude klassiekers van Cole Porter tot Nat King Cole uit de jaren '20 en '30 . De verkoop staat op 4.200.000 exemplaren wat een unicum is in de jaren van downloaden. Geen enkele andere artiest van zijn generatie heeft hem dit nagedaan.

Eind 2003 keert hij weer terug met het album As Time Goes By waarmee hij de tweede plaats bezet in de Amerikaanse en de Canadese en de eerste in de Australische albumhitlijst in november 2003.

2004 luidt voor Rod Stewart, financieel, het meest succesvolle jaar in zijn lange carrière tot nu toe in. Hij gaat op tournee in de Verenigde Staten en Canada met een volledig uitverkochte stadiontournee die loopt van januari tot augustus, getiteld "From Maggy May to the Great American Songbook". De show bestaat uit twee delen: een eerste deel van goed anderhalf uur rock, en afsluitend een half uur Amerikaanse klassiekers. Rod krijgt voor iedere avond, gemiddeld 22 avonden per maand en dit voor acht maanden, een miljoen Amerikaanse dollars binnen.

Na de tour zal Rod samen met Ronnie Wood in de studio duiken voor de afwerking van hun album "You'll Strut, I'll Sing".

19 oktober 2004 verscheen de derde en laatste in de serie Great American Songbooks, genaamd "Stardust", dat meteen doorstoot naar de nummer 1-positie in de Amerikaanse albumcharts. Gasten zijn onder andere Eric Clapton, Stevie Wonder en Dolly Parton.

08.02.2016 23:40:26